Voor een met het reisvirus besmet persoon was ik door allerlei omstandigheden de afgelopen acht maanden erg weinig in de gelegenheid om op pad te gaan. De reisavonturen en plannen speelden zich vooral in mijn hoofd af: Iran, Mexico en Nicaragua waren enkele van de bestemmingen die de revue passeerden, maar waar ik niet naar toe ging.
Toen ik in juni een hele week vrij kon krijgen, was de tijd eigenlijk te kort voor een bezoek aan een van deze landen. Bovendien snakten mijn hoofd en mijn lichaam vooral naar rust en zon. De keus viel op Valencia, een historische stad gelegen aan zee. Stad en strand ineen, een prima combinatie leek me. Inmiddels weet ik het zeker: Valencia? Ik zeg volmondig: Valen’SI’a, of op zijn Hollands: Valenci’JA’!

De vergelijking met Barcelona ligt voor de hand. Beide steden liggen aan de Spaanse oostkust, hebben een rijke geschiedenis, een fraaie binnenstad en een fijn klimaat. Maar Barcelona heeft Gaudi, die met zijn sprookjesachtige architectuur de stad een heel eigen uitstraling geeft. Valencia het Barcelona zonder Gaudi noemen doet de op twee na grootste stad van Spanje echter geen recht.
Ja, Valencia doet in zekere zin aan Barcelona denken, maar is wat compacter dan de grote broer uit het noorden en komt ook wat relaxter over. Waar inwoners van laatstgenoemde stad toeristen steeds liever uit de stad weren, voel je je als bezoeker in Valencia buitengewoon welkom. Het is ook niet erg moeilijk om je onder de Valencianen te begeven, want slechts op een paar plekken lijkt het louter te draaien om de toerist. Een wandeling of fietstocht door de tuinen van de Turia betekent automatisch dat je je tussen de enthousiast sportende Valencianen bevindt. Op een van de vele pleinen van de stad is het gemakkelijk contact leggen en winkelen in en rond Calle Colon is echt niet alleen een toeristische bezigheid.

Wat mij betreft is Valencia een uitgelezen wandelstad. Je kunt ook een fiets huren, maar de afstanden tussen de bezienswaardigheden zijn in het algemeen klein. En de binnenstad helemaal. Klein betekent geenszins saai, want er is genoeg te zien en te doen. Dagenlang heb ik door de binnenstad gekuierd zonder ergens heen te gaan. Je zou het doelloos kunnen noemen, maar wat heb ik genoten van al die kleine kronkelende straatjes, smalle steegjes, sfeervolle pleintjes en al het wonderschoons dat me vaak onverwacht toelachte. Het was heerlijk om onderweg te zijn naar niets in Valencia en tegelijkertijd vrijwel alle bezienswaardigheden te zien.
Als tegenhanger van
het historische stadshart ligt een paar kilometer zuidwaarts de Ciudad de las Artes y las Ciencias, ofwel de Stad van Kunst en Wetenschap.
Een verzameling van enkele ultramoderne gebouwen, die een bezoek meer dan waard zijn, al was het maar om alleen van de buitenkant te bewonderen.
De architectonische bouwwerken zijn ontworpen door Santiago Calatrava en Félix Candela. De gebouwen die veelal doen denken aan (fantasie-)dieren worden weerspiegeld in het water en bieden vanaf vrijwel elk gezichtspunt een ander beeld.
De Ciudad de las Artes y las Ciencias is net zo Valencia als de oude binnenstad, maar als je er rondloopt, voelt het alsof je een totaal andere wereld en tijd bent binnengestapt.
Ook heel Valencia is het iets verderop gelegen strand. De kustlijn van de stad is kilometers lang. Hoewel de inwoners en het stadsbestuur tot voor kort weinig op leken te hebben met dit deel van de stad – het werd vooral gebruikt voor de haven – is het gelukt om in vrij korte tijd een fraai stadsstrand te creëren. Met eindeloze zandstranden, waar strandwachten de boel in de gaten houden, een bijpassende boulevard met winkels, hotels en natuurlijk restaurants waar verse paella met zeevruchten niet te versmaden is, en oh ja, had ik de eindeloze zandstranden al genoemd?

Valencia en het water is een verhaal apart. Nadat de Turia eind jaren vijftig buiten zijn oevers trad en een ravage achter liet, besloot het stadsbestuur dat de rivier, die toen nog dwars door de stad liep, uit veiligheidsoverwegingen moest worden verlegd. Zo gezegd, zo gedaan. De oorspronkelijke bedding doet nu dienst als kilometerslange stadstuin.

In de Turia wordt volop gesport, er zijn diverse velden aangelegd waar verenigingen hun thuishaven hebben gevonden, hardlopers en fietsers kunnen ongehinderd door het drukke autoverkeer in de stad hun kilometers maken, voor kinderen zijn er diverse speeltuintjes aangelegd, maar een plek in de schaduw – of bij niet al te extreme hitte juist lekker in de zon – is ook heerlijk om even een boek te lezen of te genieten van een picknick. En net als in de binnenstad geldt: verdwalen is onmogelijk, dus laat je gedachten de vrije loop en kuier lekker rond. Valencia is een stad waar je heerlijk kunt dwalen zonder te verdwalen. Nou ja, hoogstens in je eigen gedachten misschien.