10 dingen die je vast nog niet wist van Nicaragua

 

  1. Er rijden in het hele land geen treinen.
    Ooit had het land overigens gewoon treinen, rails en een spoorboekje. Het was de eerste democratisch gekozen president Dona Violeta die begin jaren negentig zowel de treinen als sporen verkocht aan buurlanden. Sindsdien is men in Nicaragua volledig aangewezen op bussen. Tweedehands schoolbussen uit de Verenigde Staten vinden in het Midden-Amerikaanse land een tweede of derde leven en worden doorgaans uitbundig versierd. Maar al te vaak lees je de geruststellende boodschap dat Jehova of Jezus de busreizigers vergezelt. Ja, de Nicaraguanen hebben zich behoorlijk laten bekeren de afgelopen decennia. ‘Bussen’ in Nicaragua is trouwens een avontuur op zich. Voor de grote (lange afstands-)bussen geldt in het algemeen dat ze pas vertrekken als alle, en dan bedoel ik ook alle, zitplaatsen bezet zijn. Kijk dus niet vreemd op als je twee of drie uur in de bus zit, zonder het busstation te verlaten.

    De bussen in Nicaragua zijn in het algemeen tweedehandsjes, maar zien er wel vrolijk uit.
    De bussen in Nicaragua zijn in het algemeen tweedehandsjes, maar zien er wel vrolijk uit.

    De kleinere microbussen daarentegen komen elke vijf tot tien minuten voorbij. Daarvoor geldt dat er altijd plek is voor een passagier extra. In een minibus waar in Nederland acht mensen en een chauffeur mogen plaatsnemen passen in Nicaragua met gemak een man of twintig, plus bagage, huisdieren (of de nog levende kip voor het avondeten) en de pas aangeschafte televisie. Het aloude kinderspel bultje bultje bultje kan nog meer bij, krijgt in de microbus een nieuwe dimensie. Laat je overigens niet van de kaart brengen door de overvolle aftandse bussen. Ze mogen er dan niet (al te veilig) uitzien, er is wel degelijk sprake van service aan boord. De chauffeur moet zich bezighouden met het verkeer en een conducteur zorgt ervoor dat reizigers betalen en genoeg wisselgeld krijgen, maar ook dat iedereen heelhuids de bus in- en uitkomt inclusief bagage. Mijn grote rugzak heb ik nooit zelf in een bagagerek hoeven tillen en zelfs toen ik op het laagste treetje van de bus hing, stond de conducteur de hele reis achter me om te voorkomen dat ik onderweg uit de bus, of liever gezegd van het treetje zou tuimelen.

  2. Het land telt in ieder geval 20 maar misschien wel 50 vulkanen (afhankelijk van wie je het vraagt en wat als vulkaan telt). Nicaragua is voor Midden-Amerikaanse begrippen behoorlijk groot, maar de meeste toeristische bestemmingen bevinden zich op relatief kleine afstand van elkaar, met uitzondering van de afgelegen Corn Islands.Van het noordwesten tot het zuidoosten van het land bevindt zich over 300 kilometer als het ware een keten van vulkanen. Het maakt Nicaragua een van de meest actieve geologische landen ter wereld. Van de pakweg 40 vulkanen die als vulkanen worden aangeduid waren zes de afgelopen 100 jaar nog actief. Dit vulkanische landschap maakt Nicaragua een wonderschone bestemming, waar niet alleen vulkanische gebergten de horizon vullen, maar ook diepblauwe kratermeren een lust voor het oog zijn. Met name aan het eind van het regenseizoen kleurt Nicaragua bovendien minstens vijftig tinten groen. Een van de meest toegankelijke – actieve – vulkanen is Masaya op nog geen uur van de toeristische stad Granada. Het eiland Ometepe mag echter niet worden overgeslagen bij een bezoek aan Nicaragua.
    Op Playa Santo Domingo hoef je het meer met een beetje geluk alleen te delen met een stel paarden dat verkoeling zoekt.
    Op Playa Santo Domingo hoef je het meer met een beetje geluk alleen te delen met een stel paarden dat verkoeling zoekt.

    Dit vulkanische eiland draait in feite om de vulkanen Concepcion en Maderas. Uitzichten die op geen enkel moment van de dag vervelen, omdat ze telkens veranderen. Bij zonsopgang is de lichtval prachtig, daarna verdwijnen ze deels achter de wolken om dan in de loop van de dag voorzichtig weer tevoorschijn te komen en vervolgens te verdwijnen in de duisternis van de avond. Vanaf de veerboot is het mogelijk de beide vulkanen in een blik te vangen, maar ook op het eiland zelf kun je Maderas in je linker ooghoek en Concepcion in de rechter zien. Ga naar het doorgaans rustige Playa Santo Domingo aan Lago de Nicaragua, deel het meer met wat paarden, koeien en een enkele toerist en geniet. Van de rust, het water maar vooral van het uitzicht. Weergaloos.

  3. De mensen zijn ontzettend vriendelijk en gastvrij.
    In Nicaragua zit je niet snel om een praatje verlegen. Of het nu de man naast je is in de bus of de eigenares van een eettentje, ze willen graag weten wat je van Nicaragua vindt, of je het eten lekker vindt en wat je van hun land weet. Veel meer dan in Nederland wordt voor mijn gevoel een ander de helpende hand toegestoken. Sta je in de microbus te klooien met je bagage, biedt een wildvreemde aan de rugtas op schoot te nemen. Of toen ik uit de bus wilde stappen op een van de twee grote busstations van Managua: tikte de chauffeur me op de schouder. In de veronderstelling dat ik iets vergeten was, keek ik verschrikt om en zag de man vriendelijk en enthousiast naar me zwaaien. Gewoon om dag te zeggen en me een goede vervolgreis te wensen.
  4. Pootje baden in de Pacifische oceaan doe je in je jeans.
    Sta je in je bikini op het strand van La Boquita, voel je je toch akelig ‘underdressed’. De lokale meisjes en jongens rennen namelijk in hun dagelijkse kloffie het water in. Waarbij het opvalt dat spijkerbroeken favoriet zijn. Na een verfrissende duik, rennen ze even enthousiast het strand weer op, waar ze ogenschijnlijk comfortabel staan uit te druipen.

    Bij gebrek aan badkleding, rennen veel Nicaraguanen enthousiast in spijkerbroek de oceaan in.
    Bij gebrek aan badkleding, rennen veel Nicaraguanen enthousiast in spijkerbroek de oceaan in.

    Nu vind ik het al vervelend als ik in mijn spijkerbroek op de fiets word overvallen door een plensbui, dus zwemmen in zee in jeans staat bepaald niet hoog op mijn ‘bucketlist’. Toch is het in Nicaragua de gewoonste zaak van de wereld. Ik heb me laten vertellen dat dit komt omdat de meeste mensen hoogstens een keer per jaar een dagje naar het strand gaan. Bovendien kunnen ze in het algemeen ook niet zwemmen. Dus is er weinig reden om aparte badkleding te kopen. Klinkt wel logisch, als je bedenkt dat het gemiddelde maandsalaris op ongeveer 200 USD ligt en een gezin met twee kinderen al snel 500 USD nodig heeft om te kunnen rondkomen. Nee, dan heeft een bikini of zwembroek inderdaad geen prioriteit. Al zijn er dan toch nog een boel andere stoffen die me comfortabeler lijken in het water dan die loodzware jeans.

  5. La Flor is een van de twee stranden ter wereld waar je – in het seizoen – de Olive Ridley schildpadden met soms wel duizenden tegelijk eieren kunt zien leggen.
    image
    Met soms duizenden tegelijk keren de Olive Ridley Schildpadden terug naar het strand waar ze ooit geboren zijn.

    Je kent de beelden wel van National Geographic Channel en zelfs vanaf een televisiescherm is het een fascinerend verschijnsel. In Nicaragua kun je dat van dichtbij met eigen ogen zien en als je mazzel hebt zie je niet alleen het eieren leggen, maar komt er tegelijkertijd ook een klein schildpadje uit een ander ei gekropen. La Flor is een natuurpark dat ongeveer twintig kilometer van ‘surfer’s paradise’ San Juan del Sur ligt.
    Elk jaar tussen juli en februari keren duizenden Olive Ridley Schildpadden terug naar het strand waar ze ooit zelf geboren zijn. Deze schildpadden kunnen tot zo’n 80 centimeter groot en meer dan 90 kilo zwaar worden. Of je ze kunt zien op La Flor hangt natuurlijk grotendeels van de schildpadden af. Ze komen doorgaans in golfbewegingen. Soms komen er in een dag of vier tijd meer dan tienduizend schildpadden naar het strand om vervolgens weer een week of langer weg te blijven.

    Met soms duizenden tegelijk keren de Olive Ridley Schildpadden terug naar het strand waar ze ooit geboren zijn.
    Tijdens een excursie kun je daadwerkelijk zien hoe een schildpad een gat graaft, eieren legt, het gat zorgvuldig toedekt en vervolgens uitgeput terug de oceaan in gaat.

    Een beetje mazzel heb je dus wel nodig, of een flexibele reisplanning. Bij mij was sprake van beide. Vooraf heb ik contact opgenomen met Casa Oro dat, indien mogelijk, excursies naar La Flor organiseert. Ik heb gekozen voor Casa Oro omdat deze nadrukkelijk het welzijn van de schildpadden prioriteit geeft. Vooraf wordt een duidelijke video getoond over wat je (hopelijk) te zien krijgt, maar ook over de bedreigingen waar de schildpad mee te maken krijgt… En wat je zelf kunt doen of laten om de schildpad niet nog meer in het nauw te drijven. Eenmaal op het strand houdt de gids goed in de gaten of je alleen rood licht gebruikt (wit licht en dus ook een cameraflits is te fel voor de kwetsbare ogen van de schildpad) en of je niet met het zaklampje in de ogen schijnt. Tegelijkertijd zorgt de gids ervoor dat je het daadwerkelijke eieren leggen kunt zien met alle rituelen die er bij horen. Het is een fascinerend gezicht, ontroerend zelfs, vooral als je bedenkt dat deze schildpadden er al waren in de tijd van de dinosaurus, maar pas de laatste dertig jaar echt worden bedreigd. Door de mens.

  6. Che Guevara is nog steeds een held voor veel Nicaraguanen.
    Nicaragua heeft op zijn zachtst gezegd een roerige moderne geschiedenis, waarin geweld, onderdrukking en armoede de boventoon voerden. Namen die je onherroepelijk leert kennen tijdens een bezoek aan Nicaragua zijn Somoza, Sandino en Fonseca. Waarschijnlijk door het roerige verleden zijn de Nicaraguanen ontzettend politiek geïnteresseerd en geëngageerd. Ruim een jaar voor de volgende presidentsverkiezingen hangen de banieren al langs de straten en trekken aanhangers van kandidaten door de straten om hun steun te betuigen. In Nicaragua worden mensen als Sandino – die het land bevrijdde van de VS – en Fonseca – die samen met de broers Ortega de Somoza’s verdreef – nog steeds als helden gezien. Maar El Che is voor velen de verpersoonlijking van de verlosser van heel Latijns-Amerika. Dus zie je zijn naam terug op bussen, muren, veerboten (Che Guevara vaart tussen het vaste land en Ometepe heen en weer) en uiteraard in het museum van de revolutie in Leon. Bijna vijftig jaar geleden overleed de Argentijn met de wapperende manen, maar in Nicaragua is zijn gedachtengoed nog springlevend.
  7. Cerro Negro is een van de weinige vulkanen ter wereld vanaf waar je kunt volcano boarden.
    Een van de jongste en actiefste vulkanen van het land is de Cerro Negro, de zwarte heuvel, een toepasselijke naam. De vulkaan maakt deel uit van de Los Maribios, maar steekt als enige zwarte heuvel in het landschap nogal af.

    De beste anderhalve minuut van mijn tijd in Nicaragua.
    De beste anderhalve minuut van mijn tijd in Nicaragua.

    In Leon organiseren diverse tourorganisaties en hostels excursies om te vulkaan boarden. Het komt erop neer dat je met een houten plankje op de rug dik drie kwartier naar boven hiket (Cerro Negro is ongeveer 450 meter hoog) en vervolgens op dat plankje, in een beschermend pak en met een grote veiligheidsbril op je neus in misschien anderhalve minuut naar beneden suist. De gemiddelde snelheid die je haalt is ongeveer 40 tot 50 kilometer per uur, al zijn er ook mensen die fors sneller gaan. Het is maar net hoe ferm je je hakken in het zand zet (je voeten bepalen je weerstand en dus ook je snelheid).
    Overigens zijn er daredevils die op een fiets downhill van Cerro Negro zijn gegaan. De snelheid die ze haalden? Een slordige 170 kilometer per uur. Maar geloof me, op een houten plankje met dik 40 kilometer per uur een vulkaan afgaan zonder dat je vanaf de top de finish kunt zien is best spannend. En een kick tegelijk. Ik vond het de beste anderhalve minuut van mijn maand in Nicaragua.

  8. Een maaltijd zonder rijst en bonen is geen maaltijd.
    Nicaragua staat niet bekend om zijn culinaire kwaliteiten en dat begrijp ik wel. De typisch lokale gerechten zijn niet te vergelijken met die uit de Mexicaanse of Italiaanse keuken. Evengoed ben ik de Gallo Pinto wel gaan waarderen, deze mix van gebakken rijst met kidneybonen wordt wel de brandstof van Nicaragua genoemd en komt vrijwel dagelijks op tafel. In een land waar vlees of vis relatief duur is, zijn bonen en rijst onmisbaar.
  9. Het is tegenwoordig een veilig land.
    Nicaragua noemt zich vol trots het veiligste en minst corrupte land van de regio. Een van de verklaringen die de mensen zelf geven is dat er een strikt antidrugsbeleid wordt gevoerd, waardoor de veiligheidspoblemen die drugs(smokkel) met zich meebrengen voornamelijk in de buurlanden spelen. Ook heeft het land minder te stellen met gangs, die de straten onveilig maken zoals in Honduras of El Salvador. Nu wil ik overigens niet beweren dat Nicaragua een land zonder risico’s is. Het is en blijft een land in Latijns-Amerika waar voorzichtigheid altijd geboden is. Dat mijn telefoon er is gestolen is balen, maar had me ook in Nederland kunnen gebeuren. Toch heb ik ook verhalen gehoord van reizigers die in de avonduren zijn beroofd (zelfs al waren ze in een groep) en is me menigmaal te verstaan gegeven dat je in bepaalde delen van een stad of dorp maar beter niet kunt komen. Dus ja, het is betrekkelijk veilig, maar wees niet naïef en blijf op je hoede, maar vergeet niet te genieten.
  10. Kortom: Nicaragua is een uitstekende vakantiebestemming voor iedereen die eens wat anders wil, houdt van natuur maar ook van steden en die niet per se de reeds platgetreden paden hoeft te bewandelen.

2 reacties op ‘10 dingen die je vast nog niet wist van Nicaragua

  1. Haha, dat volcano boarden… geweldig! Ben me momenteel in Nicaragua (en een aantal andere landen in de regio) aan het verdiepen en je gaf me deze tip al op facebook, leuk! Ik kom binnenkort verder lezen, moet nu ECHT tassen gaan inpakken! 🙂

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.