Wie nog geen twintig jaar geleden op vakantie wilde naar Colombia werd bijkans voor gek verklaard. Colombia stond bekend als het land van drugskartels, ontvoeringen, geweld en guerrillabewegingen als FARC, kortom een bestemming om te mijden. Hoe snel is dat veranderd. Ja, het land heeft nog een lange weg te gaan – net zoals veel andere landen in Latijns-Amerika – maar heeft ook ongelooflijk veel moois te bieden. Wie verder wil kijken dan reputaties uit het verleden, zal in Colombia niet alleen zijn ogen uitkijken, maar vooral versteld staan van de vriendelijke inwoners, die elke mogelijkheid aangrijpen om een praatje te maken.

Colombia zou je Zuid-Amerika in het klein kunnen noemen. Het land heeft nagenoeg alles: bruisende wereldsteden, pittoreske koloniale plaatsen, Unesco Werelderfgoed, berglandschappen, salsa, jungle, duizenden kilometers kustlijn – als enige land ter wereld heeft Colombia een Caribische en Pacifische kust – en het vijftig-tinten-groenlandschap van de Zona Cafetera. Drie of vier weken is niet voldoende om dit alles te kunnen zien, al was het maar omdat reizen in Colombia tijd vergt. Het past bij het land, waar niemand ooit haast lijkt te hebben.

Het toeristische hart van Colombia is zonder twijfel het noorden van het land met goed bewaard gebleven historische steden als Cartagena (Unesco Werelderfgoed) en Santa Marta. Laatstgenoemde stad is voor velen de

uitvalsbasis voor de meerdaagse trekking naar La Ciudad Perdida (de verloren stad, een soort Machu Picchu maar dan minder bekend) en Parque Tayrona, een nationaal park met misschien wel de mooiste stranden ter wereld. Liefhebbers van het werk van Nobelprijswinnaar Gabriel Garcia Marquez mogen trouwens het piepkleine Aracataca niet over het hoofd zien. Het geboortedorp van ‘Gabo’ ligt ongeveer halverwege Santa Marta en Cartagena en zou de schrijver hebben geinspireerd tot zijn meesterwerk Honderd Jaar Eenzaamheid. Anders gezegd: Aracataca zou het Macondo uit deze roman zijn. Het geboortehuis van Garcia Marquez is herbouwd en tegenwoordig ingericht als een klein, maar fijn museum over ’s lands bekendste auteur. Verder gebeurt er weinig in het dorp, maar dat geeft het ook zijn charme. Dit is zoals het leven voor veel Colombianen is.

Minder toeristen kiezen voor een bezoek aan bijvoorbeeld Medellin. Best begrijpelijk, het is er vaak regenachtig, met gemiddeld 22 graden een stuk koeler dan in het tropisch hete noorden en Medellin werd twee decennia geleden door Time Magazine nog uitgeroepen tot gevaarlijkste stad ter wereld. Waarom zou je er uit vrije wil heen gaan? Ten eerste: gewoon omdat het kan. Nu wel. Ten tweede: omdat de inwoners van Medellin de kunst van het genieten verstaan. Het is, meer dan hoofdstad Bogota, het trendy uitgaanshart van Colombia. En ten derde: omdat je vrijwel nergens anders beter kunt zien dat verandering mogelijk is.
Een goede manier om deze miljoenenstad te leren kennen is meegaan met de (Engelstalige) free walking tour. Elke werkdag om 9.00 en 14.30 uur vertrekt een lokale gids voor een vier uur durende wandeling door het hart van de stad.

Je komt op plekken waar je alleen niet snel verzeild zou – willen – raken, hoort hoe het was om op te groeien in Medellin in de roerige jaren tachtig en negentig, hoe het gelukt is om het tij te keren, maar ook hoe de stad anno

2015 hier en daar nog steeds beweegt op de grens van wat is toegestaan. De metro van Medellin is een andere goede manier om de stad te leren kennen. Het is de enige metro van het land en de trots van de stad. Aangelegd toen Medellin zo’n beetje de bodem van de put had bereikt, gaf de metro de inwoners in de jaren negentig hoop op betere tijden. Onderdeel van de metrolijn is de kabelbaan. Als eerste stad ter wereld gebruikte Medellin de kabelbaan als publiek transportmiddel, bedoeld om het de inwoners van de sloppenwijken in de bergen wat gemakkelijker te maken. In plaats van uren te moeten lopen naar en van werk, zijn ze nu in een eenvoudig ritje met de metro en kabelbaan op de plaats van bestemming. Voor toeristen is het vooral een leuke – en goedkope – manier om de stad van bovenaf te zien.


Koffieliefhebbers mogen beslist de Zona Cafetera niet overslaan. Op een uur of zes rijden van zowel Bogota als Medellin ligt de streek waar alles draait om een van de belangrijkste exportproducten van Colombia: koffie. De koffieregio is een lust voor het oog met groene plantages die in de bergen zijn aangelegd. Het levert een schouwspel van minimaal vijftig tinten groen op, waar je uren naar kunt kijken zonder verveeld te raken. Ook fijn: eindelijk goede koffie in overvloed. Voor

een land dat een van de grootste koffie-exporteurs is, is de kwaliteit van het zwarte goud dat de mensen zelf drinken op zijn zachtst gezegd teleurstellend. De ‘tinto’, liefst gezoet met een flinke schep suiker, wordt gemaakt van bonen die zijn afgekeurd voor de export. Om ze nog enigszins drinkbaar te maken, moeten de bonen zeer donker gebrand worden. Veel koffieboeren bieden overnachtingsmogelijkheden en/of rondleidingen aan. Een perfecte manier om veel van het proces ‘van boon tot koffie’ te leren, maar ook een goede gelegenheid om lekker veel te proeven. Een bezoek aan de koffiezone is voor de liefhebber dus niet alleen een lust voor het oog, maar ook voor de smaakpapillen.

Salento is een populaire bestemming in de Zona Cafetera. Een piepklein, maar fraai dorp, dat vooral bekend staat als de startplek voor een bezoek aan de Valle de Cocora. In deze vallei draait het veelal om de waspalm, de

nationale boom van Colombia, die met gemak vijftig of zestig meter hoog kan worden. De populairste manier om de vallei te leren kennen is de wandeling, die ongeveer een halve dag duurt. Elke ochtend rijden de kenmerkende Willy’s, de WOII-jeeps die in Salento dienst doen als taxi, naar het vertrekpunt van de wandeling en vanaf het begin van de middag rijden ze terug naar het dorp. Aanvankelijk doet het landschap denken aan een berglandschap, dat ook in Europa had kunnen liggen, vervolgens gaat een deel door dichte bebossing en vanaf het hoogste punt van de wandeling trekken de waspalmen opeens de aandacht. Een meterslange kaarsrechte kale stam met aan de top opeens een kruin. In al zijn eenvoud is de waxpalm een ware blikvanger. De wandeling op zich neemt ongeveer vier uur in beslag, maar dit kan ook gerust een dagtoer worden. Waarom zou je je haasten als er zoveel moois te zien is onderweg? Eigenlijk geldt dat voor heel Colombia. Het is een land dat veel reizigers weet te betoveren. Het is zonde om daar niet op je gemak van te genieten. Niet voor niets luidt de toeristische slogan – met een knipoog naar zijn twijfelachtige reputatie: Colombia, het enige risico is dat je wilt blijven. En zo is het maar net.